Lezing Kwint: ‘er is nog een wereld te winnen’

Foto © De Creatieve Coalitie - Peter Kwint in de Burcht, Amsterdam (26 september, 2024)

Lees meer nieuws

Donderdag 26 september vond de eerste Academiedag plaats van De Creatieve Coalitie. Gedurende de dag konden lidorganisaties van De Creatieve Coalitie workshops volgen over het opstellen van een verenigingsstrategie (Inge Poorthuis; Kuperus&Co), strategisch onderhandelen (Aidan Winkels; &Fluence) en lokaal cultuurbeleid en beleidsbeïnvloeding (Mara van Waveren; Lobby Lokaal). De dag werd geopend door keynote spreker Peter Kwint, voorzitter van de Nederlandse Vechtsportbond en voormalig Tweede Kamerlid. De inhoud van zijn lezing delen wij met zijn toestemming integraal.

“Het mooie van Winston Churchill is dat er ten onrechte zoveel citaten aan hem worden toegeschreven dat je altijd een quote zelf kunt bedenken, er een plaatje van Churchill naast kunt zetten, en negentig procent van de mensen gelooft dan dat het ook daadwerkelijk een citaat van hem is. Komt je eigen quote meteen een stuk intelligenter over.

Toch zijn er wel degelijk een aantal ronkende citaten die aan hem toe te schrijven zijn, waarvan we met zekerheid weten dat hij het ook daadwerkelijk gezegd heeft. Vaak zijn ze al zo veel gebruikt dat de verrassing eraf is. Ik heb dan ook niet de illusie dat jullie dit nog nooit gehoord hebben, maar hoop dat in de loop van mijn verhaal duidelijk wordt waarom ik deze er toch even bij pak. Nou, komt-ie.

Toen hem in de oorlog gevraagd werd of het niet verstandig zou zijn om geld weg te halen bij kunst en cultuur om de oorlogsmachine draaiende te kunnen houden, diende hij zijn criticasters van repliek door te antwoorden: ‘Then what are we fighting for?’

En ik kan u vertellen, Churchill was ook naar de maatstaven van die tijd bepaald niet de meest progressieve politicus in Groot-Brittannië. Dus even voor de laatste mensen achterin die het nog niet door hebben: in een tijd van oorlog en grote onzekerheid, in een tijd dat er een tekort is aan alles, in een tijd dat elk duppie wat overblijft richting het front gaat, kiest een rechtsconservatieve leider ervoor om de kunsten op het schild te hijsen als datgene waar sowieso niet op bezuinigd mag worden. Sterker nog, hij benoemt die sector als hetgeen waar de strijd eigenlijk om gevoerd wordt. Een hoeksteen.

Hoe de situatie momenteel is voor de kunsten, hoef ik u niet uit te leggen. Daar bent u elke dag mee bezig. En dat weet u nog wel beter dan ik. Maar laat ik het zo zeggen: afhankelijk van of u een positief of een wat minder rooskleurig karakter hebt, kunt u uit deze anekdote hoop putten omdat het laat zien dat het wel degelijk mogelijk is om grote delen van de samenleving de waarde van kunst en cultuur in te laten zien. Maar een wat minder grote optimist zou ook zijn hoop kunnen verliezen wanneer hij ziet hoe ver die brede maatschappelijke en politieke steun voor de kunsten is afgekalfd. Mensen die Churchill tegenwoordig aanhalen hebben over het algemeen een anonieme Twitter-account en een hekel aan buitenlanders. Maar een nog grotere afkeer van links. Waar de kunsten naar hun mening zonder enige twijfel toebehoren.

En dan zijn jullie ook nog vertegenwoordigers van zzp’ers, ondernemers en werknemers in deze sector. De maatschappelijke steun is afgekalfd, budgetten staan onder druk en dan moet je intern in de sector ook nog eens de strijd aangaan voor een eerlijk stuk van een taart die zomaar eens een stukje kleiner kan worden.

Tot zover mijn optimistische introductie. Maar goed, zo kan ik u niet aan het werk zetten. Dus op basis van dingen die me opgevallen zijn als kunst- en cultuurminnend burger, en in mijn periode als buitensporig socialistisch Kamerlid, hoop ik te kunnen bijdragen aan veranderingen ten goede. Voor de sector en de mensen die daarin werkzaam zijn. Ik mag dan geen Kamerlid zijn, buitensporig socialistisch ben ik nog altijd. Zou zomaar kunnen dat u hier en daar nog wat dingen daarover terughoort.

Laat ik beginnen met het delen van wat ervaringen die ik in de Kamer heb opgedaan. Ten eerste: het teruglopend draagvlak voor de kunsten wordt in ieder geval niet verklaard door een gebrek aan organisaties. U zit hier zelf ook met 41 verschillende clubs volgens mij. Tel daar de instellingen, de adviesraden, enkele koepels en nog meer bij op en u snapt dat woordvoerder cultuur vooral betekent dat je heel weinig cultuur ziet, maar heel veel mensen die iets vinden over cultuurbeleid.

En dat is ontzettend belangrijk. We zijn nu eenmaal beleidsmakers. Nou ja, dan mag je ons lastig vallen over beleid. Maar wat ik soms miste was dat het hele deel over de liefde voor mooie dingen dan werd overgeslagen. Dat dat enthousiasme wat ik van het doek, het podium zag spatten als ik ergens ging kijken ineens werd platgeslagen tot een gesprek over fondsen, subsidieregelingen, beleidsnota’s en allemaal andere dingen die mij niet enthousiasmeren over cultuur. Nogmaals, het is echt prima om met politici het gesprek aan te gaan over punten en komma’s in beleidsbrieven. Ze worden er vorstelijk voor betaald. Maar iedereen in deze zaal, stuk voor stuk, doet dit werk omdat je zo blij wordt van de mooie dingen die gemaakt worden. Dat hoop ik tenminste. Laat dat dan ook zien. Naar Kamerleden, naar raadsleden, wethouders, mensen die je spreekt voor een sollicitatie, je familie op een verjaardag. Een van de meest inspirerende dingen aan cultuur vind ik juist hoe het mensen kan raken, in beweging kan brengen, kan roeren. Vertel die verhalen. Of nog beter, laat het zien.

Ik stel niet meteen voor dat je middenin een kringverjaardag het Zwanenmeer ten uitvoering gaat brengen. Maar laat ik het tot politieke beïnvloeding beperken. De meeste politici werken in zeldzaam inspiratieloze gebouwen, lezen zeldzaam inspiratieloze stukken, maar willen dolgraag weer herinnerd worden aan de inspirerende dingen waarom ze daar eigenlijk zijn gaan zitten. Mensen worden niet voor niks woordvoerder cultuur. Dat kan zijn omdat ze echt onderaan de ladder staan - want het onderwerp staat niet echt hoog op de politieke pikorde - maar vaker is het omdat mensen echt iets met het onderwerp hebben. Neem ze mee. Sleep ze onder dat liefdeloze systeemplafond weg, haal ze bij die smerige koffieautomaat vandaan. Herinner ze waarom ze woordvoerder wilden zijn op dit onderwerp. En dat is niet hetzelfde als met VIP-tickets voor premières slingeren enzo. Maar dat is wel laten zien waar ze het voor doen, waar jij het voor doet. Als je nog een paar makers zover kunt krijgen om rondom een expositie of uitvoering of concert of wat dan ook iets te vertellen over hun beweegredenen, dan maak je mensen volgens mij honderd keer enthousiaster dan wanneer je weer een kopje koffie op hun kantoor doet.

Een ander punt dat me de afgelopen jaren vaak opviel is dat een hoop mensen die actief zijn in de kunst- en cultuursector een netwerk hebben dat bovengemiddeld positief is over kunst en cultuur. Dat is niet gek. Ik heb dat ook. En een netwerk dat bovengemiddeld van vechtsport houdt. En van punk. En van country. En Feyenoord. Zelfs in Amsterdam is het me gelukt een sociaal netwerkje te vinden van mensen om Feyenoord mee te kijken. La condition humaine is dat. En dat is prima. Maar wat ik vaak merk in de sector is dat dit erin resulteert dat veel energie en tijd gaat zitten in het met elkaar bespreken hoe gek het eigenlijk is dat mensen niet de intrinsieke waarde van cultuur snappen. En hoe erg dat is. Maar als het daarbij blijft, dan kan het een zeldzame energy drain zijn. Het lucht misschien even op om een avondje te zitten met mensen en te klagen over de wereld, maar als het daarbij blijft verandert er nooit ergens iets. Bovendien gaan je schouders ervan hangen.

Terwijl deze sector snakt naar bravoure. Met de borst vooruit. Je doet zoveel moois voor relatief zo weinig geld. Je brengt verlichting, verbeelding, verwondering. Voor jong en oud, wit en zwart, man en vrouw en van Middelburg tot Delfzijl en Vlieland tot Heerlen. Daar past trots bij. En een houding naar de overheid, die meer klinkt als ‘kijk maar hoeveel dit belangrijke werk je dit waard is, anders raak je het kwijt’ en iets minder als ‘wij zijn echt heel belangrijk, waarom zien jullie dat niet?’ Dat maakt je bovendien veel interessanter als een partner voor de overheid in plaats van iemand die komt bedelen om geld, aandacht en waardering.

En dan kom ik bij een ingewikkelde paradox van mijn betoog uit. Want ik heb net gezegd dat je minder moet sippen samen met je lotgenoten. Maar ik zal alvast verklappen waar de volgende paar alinea’s over gaan. Namelijk het belang van organisatie. Kort samengevat, probeer een manier te vinden waarop je wel samenkomt met gelijkgestemden uit de sector, maar niet vervalt in geweeklaag over waarom anderen jullie niet leuker vinden, maar snode plannen smeedt waarmee dat daadwerkelijk ook gebeurt. Geeft ook nog eens veel meer energie.

Afgelopen Prinsjesdag was daarvoor een geweldige start. Ik zit in een fase van mijn leven dat ik het heerlijk vind om niet meer naar Prinsjesdag en Algemene Beschouwingen te hoeven, en er ook niet naar kijk. En toch zag ik overal Kamerleden en organisaties over cultuur vertellen, en de mooie actie met de BTW-bon kon zelfs ik niet omheen. Natuurlijk verdient Thomas daar een groot compliment voor. Niet alleen omdat hij hier in de zaal zit. Maar daarnaast is het ook een indicatie van hoe sterk je kunt zijn als je de handen ineen slaat. Niet alleen als organisaties, maar ook als het gaat om mensen te overtuigen lid te worden van je organisatie.

Laat ik met jullie één les delen die ik als jonge SP’er binnen mijn partij leerde. Ik vroeg me ooit af waarom er in elk actieplan stond dat we een bijdrage van de mensen vroegen om wie het ging - en de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dat in de praktijk ook lang niet altijd gebeurde - maar toen ik die vraag stelde, kreeg ik een antwoord dat me altijd geïntrigeerd en geïnspireerd heeft: ‘Al is het maar een euro, mensen voelen zich meer mede-eigenaar van een issue als ze er zelf ook aan bijgedragen hebben.’ Een actie moet zichzelf bedruipen, was het adagium. Niet omdat je je geld terug wilde halen, maar omdat het liet zien dat de mensen voor wie je loopt zelf ook bereid waren dat te doen. Niet voor de mensen, maar met de mensen. En dat geldt voor jullie ook. Schop die bal maar een keer terug het veld in. Waarom worden niet meer mensen lid van een vakbond of vakvereniging? Er wordt geknokt voor jouw toekomst, jouw levensonderhoud en jouw carrièreperspectief. Is het dan te veel gevraagd dat je zelf ook meedoet? Ik denk het niet.

Voor de mensen die me na al deze punten nog niet kwijt zijn, u weet misschien nog dat ik begon met een citaat van Winston Churchill. Ik kan u vertellen dat hij vele, vele citaten met de wereld gedeeld heeft, waarvan een fors deel heel negatief was over ofwel vakbonden, ofwel moslims, ofwel vrouwen, ofwel Gandhi. En deze rij zou ik nog redelijk lang kunnen voort laten duren.

Gek genoeg is de les die we hieruit kunnen trekken wel een ontzettend optimistische. Want als het in het verleden mogelijk was om een reactionair met zulke denkbeelden te overtuigen van het belang van kunst en cultuur, dan kunnen wij gezamenlijk ook Nederland achter ons krijgen! Aan de slag dus. We hebben een wereld te winnen.”

Foto’s van de Academiedag door Tanno Witkamp


Vorige
Vorige

Fair Pop Pilot: eerste stap naar eerlijke betaling in de popsector

Volgende
Volgende

Raad van State kraakt btw-verhoging, Tweede Kamer organiseert rondetafel